De opwarming van de aarde is vandaag de dag een onbetwiste realiteit. Deze opwarming veroorzaakt een reeks wereldwijde veranderingen in alle compartimenten van het milieu. De watercyclus is geen uitzondering en zal in de toekomst steeds meer in aanmerking moeten worden genomen, omdat de gevolgen ervan aanzienlijk zouden kunnen blijken, ook in België.
Wat kan er in de toekomst worden verwacht
In België heeft een studie van de UCL( De Franstalige universiteit in Louvain-La-Neuve) aangetoond dat de gemiddelde temperatuur, afhankelijk van het scenario, tegen 2080 tussen 2,4 en 6,6 °C in de zomer zou stijgen vergeleken met die op het einde van de 20e eeuw. De stijging in de winter zou kleiner zijn, tussen 1,7 en 4,9°C.
De variabiliteit van de neerslag zal waarschijnlijk sterk toenemen. De verschillende scenario’s laten een toename van de totale neerslag in de winter zien (tussen +6 en +23%). Hoewel de recente ontwikkelingen het tegenovergestelde laten zien, voorspellen deze scenario’s een potentieel sterke afname van de neerslag in de zomer (tussen nul en vijftig procent).
Wat zijn de gevolgen voor de waterkringloop
Op basis van de huidige en verwachte effecten valt te verwachten dat er in België potentieel opvallende effecten op de watercyclus zullen zijn. De gevolgen zullen te maken hebben met de aanvulling van watervoerende lagen, het risico van overstromingen en misschien ook op het waterverbruik.
Op het niveau van de grondwateraanvulling
Het eerste effect heeft te maken met de hulpbron als zodanig. De toename van de regenval kan aanvankelijk gunstig lijken. Als dit laatste echter afhankelijk blijft (zoals de afgelopen jaren het geval was) van de intensiteit van de regenval, vooral in de zomer, zou de regelmaat van de aanvulling van het grondwater kunnen worden gewijzigd.
Dit is des te meer het geval in de context van een verhoogde gemiddelde zomertemperaturen van twee tot zes graden.
Aan de andere kant zijn er nu geen aanwijzingen dat de frequentie van de meteorologische droogte (variabiliteit van de neerslag) de komende jaren zal toenemen.
Overstromingen
Door de duidelijke toename van de gemiddelde neerslagintensiteit en de frequentie van zware regenval is in principe een toename van het overstromingsrisico te verwachten.
Het zou echter simplistisch zijn om ongewone regenval en overstromingen zo gemakkelijk met elkaar in verband te brengen; deze zijn ook afhankelijk van menselijke factoren (verstedelijking, ontwikkeling van bufferzones, dimensionering van regenwaterafvoersystemen, …) waarmee ook rekening zal moeten worden gehouden.
In termen van waterverbruik
Het huishoudelijk waterverbruik is de laatste jaren stabiel of zelfs licht gedaald. De gemiddelde stijging van de verwachte temperaturen zal deze trend op de lange termijn in principe niet ombuigen.
De frequentie en/of intensiteit van de hittegolven zal echter waarschijnlijk toenemen. Ook is het waterverbruik in de zomer waarschijnlijk hoger tijdens deze buitengewone periodes. Dit wetende, kan worden geschat dat de gemiddelde variabiliteit van het verbruik tussen de seizoenen waarschijnlijk zal toenemen, wat vragen oproept over de juiste dimensionering van de waterproductie- en -distributie-infrastructuur. Opgemerkt moet worden dat ook de rioolnetwerken in België in die zin zullen moeten worden aangepast.
Hoe kan men zich daaraan aanpassen
De beste manier om zich aan te passen is uiteraard om de omvang van het fenomeen zoveel mogelijk te beperken. Dit vereist een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in alle bedrijfssectoren.
Maar zelfs met een drastische vermindering van de wereldwijde uitstoot zal de temperatuur blijven stijgen: het is dus belangrijk om de omvang van het fenomeen en de toekomstige gevolgen ervan te verminderen.
Afgezien van dit preventieve aspect, dat niet alleen afhangt van de acties die in België worden uitgevoerd, en als de voorspellingen op langere termijn worden bevestigd, valt te verwachten dat de beschikbaarheid van de middelen variabeler zal zijn. De schommelingen in het gebruik zullen groter zijn en het risico op overstromingen zal toenemen.
Hier geven we wat stof tot nadenken over de curatieve maatregelen die moeten worden genomen om het effect van deze wereldwijde verandering in de watercyclus te verminderen.
Het belangrijkste risico is dat van een overstroming. Daarom is het nodig om een ruimtelijkeordeningsbeleid te voeren dat rekening houdt met deze verwachte fenomenen, om te voorkomen dat de gevolgen rampzalig zijn. Sommige maatregelen worden al overwogen in het kader van het “Rainy Plan” (preventie en bestrijding van overstromingen en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers van rampen). Maar daarbuiten blijft de verstedelijking van het gebied toenemen. Deze verstedelijking gaat gepaard met bodemverdichting in combinatie met de uitbreiding van de saneringsnetwerken.
Wat de watervoorraden betreft, is er behoefte aan meer regulering van de openbare en particuliere waterinname. Het is nodig om een telling te maken van alle bestaande wateropnames, om het maximale onttrekkingsvolume toe te staan, om een herziening van deze onttrekkingen mogelijk te maken bij droogte of hittegolf, … Sommige van deze maatregelen worden vandaag genomen of overwogen in het kader van het “Plan voor de Exploitatie van de Watervoorraden” (masterplan voor de productie op gewestelijke schaal om de watervoorziening op het hele Waalse grondgebied).
Tot slot moet de dimensionering van de infrastructuren vanaf vandaag worden aangepast aan de verwachte klimaatverandering en het potentiële watergebruik. Inderdaad, infrastructuren, en vooral water- en rioolbuizen (afvoerbuizen, riolen, collectoren, insijpelingssystemen), hebben een lange levensduur. Daarom zullen de leidingen die nu worden aangelegd en nog steeds in gebruik zijn wanneer de gevolgen van de klimaatverandering het meest nodig zijn. Volgens de berekeningen zou dit naar schatting na 2050 zijn.